Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nop·pes·hoe·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de noppeshoerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord noppeshoer
     Publieke vrouwen die wel met hun klanten vrijen zijn loeren, noppeshoeren.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Antje Schilder
    'Mannen zijn onbeholpen sukkels!' De Koningin van Katendrecht kijkt terug op haar loopbaan, jrg. 71 nr. 10 in: Limburgsch Dagblad (12 januari 1989), p. 4 kol. 4