Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nol·le·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het nolletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nol
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nolle

Gangbaarheid