noemde op
- noem·de op
vervoeging van |
---|
opnoemen |
noemde op
- enkelvoud verleden tijd van opnoemen
- Ik noemde op.
- Jij noemde op.
- Hij, zij, het noemde op.
- Ik noemde op.
- Het woord noemde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.