Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

[A] niais

  1. (dierkunde) (verouderd) met betrekking tot een broedende valk in zijn nest
  1. (spreektaal) onnozel, dom, simpel (van geest)
  2. (spreektaal) stompzinnig, vol van domheden

Werkwoord

[B]

vervoeging van
nier

niais

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (indicatif imparfait) van nier