• IPA: /nɛʁfə/
  • ner·ve

nerve

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van nerven
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van nerven
  3. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van nerven
  4. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van nerven


enkelvoud meervoud
nerve nerves

nerve

  1. (anatomie) zenuw


nerve

  1. nominatief enkelvoud van nerv

nerve

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van nervat