Nederlands

 
Spotprent waarin twee raadsleden die tegen een negenurige arbeidsdag stemden als kwajongens werden voorgesteld.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·uri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

negenurige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van negenurig
     De 450 stenen die de Britse metselaars der traditie getrouw in hun negenurige arbeidsdag legden, wist hij met Amerikaanse voormannen tot 1800 normaal en 2500 maximaal op te voeren en zo kwam het complex, waarin 10 miljoen bakstenen verwerkt waren, in ongekend korte tijd tot stand.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Op het breukvlak van twee eeuwen.”, 2e druk (1976), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, ISBN 9021420279, p. 839