natuurstenen
- na·tuur·ste·nen
- Afgeleid van natuursteen met het achtervoegsel -en
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | natuurstenen |
natuurstenen
- vervaardigd van in de natuur gedolven steen
- Het huis had een prachtige natuurstenen gevel.
de natuurstenen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord natuursteen
- Het woord 'natuurstenen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.