natta
- nat·ta
Naar frequentie | 1321 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | natta | ||
o enkelvoud | natta | |||
meervoud | natta | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
natta |
natta
- slapen gegaan
natta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natte
har natta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natte
natta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van natte
natta
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van natt
- om natta
bij nacht, in de nacht, 's nachts
- nat·ta
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | natta | ||
o enkelvoud | natta | |||
meervoud | natta | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
natta |
natta
- slapen gegaan
natta
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast natte, zie aldaar
natta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natta
har natta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natta
natta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van natta
natta
- gebiedende wijs van natta
natta
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast natte, zie aldaar
natta
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natte
har natta
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van natte
natta
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van natte
natta
- gebiedende wijs van natte
natta
- nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van natt
- om natta
bij nacht, in de nacht, 's nachts
natta
- ↑ Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.4 (in het Nynorsk)