naken
- na·ken
- In de betekenis van ‘naderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naken |
naakte |
genaakt |
zwak -t | volledig |
naken
- ergatief dicht naderen, te gebeuren staan
- De morgenstond naakte en de vogels begonnen te kwetteren.
- Het woord naken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naken" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "naken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be