nachts
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nachts
Zelfstandig naamwoord
nachts
- genitief van nacht
- Maar, och! Ontijdelijck met dat zich eerst uitstreckte
De schaduw dezes nachts, ontijdelijck ons weckte
een jammerlijck geschrey[1]
- Maar, och! Ontijdelijck met dat zich eerst uitstreckte
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'nachts' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachts" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Verlossinghe Israels
Joost van den Vondel - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be