• na·bo·kran·gel
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden nabo en krangle
Naar frequentie > 50000
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nabokrangel     nabokrangelen     nabokrangler     nabokranglene  
genitief   nabokrangels     nabokrangelens     nabokranglers     nabokranglenes  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nabokrangel     nabokrangelet
nabokranglet  
  -     -  
genitief   nabokrangels     nabokrangelets
nabokranglets  
  -     -  

nabokrangel, m / o

  1. burenruzie



  • na·bo·kran·gel
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden nabo en krangle
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nabokrangel     nabokrangelen     nabokranglar     nabokranglane  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nabokrangel     nabokrangelet     nabokrangel     nabokrangla  

nabokrangel, m / o

  1. burenruzie


nabokrangel, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van nabokrangel