Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naait aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneennaaien

naait (...) aaneen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneennaaien
    • Jij naait aaneen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneennaaien
    • Hij naait aaneen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneennaaien
    • Naait aaneen! 

Gangbaarheid