Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naai·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afnaaien

naaiden (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afnaaien
    • Wij naaiden af. 
    • Jullie naaiden af. 
    • Zij naaiden af. 

Gangbaarheid