• mo·tor·pan·nes

de motorpannesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord motorpanne
      Wij vernemen nu, dat men ons, naar aanleiding van de mededeeling, dat een kortere tocht zou worden gemaakt, reeds veel eerder terug had verwacht en dat reeds de somberste vermoedens omtrent motorpannes, noodlandingen en wat dies meer zij, waren gerezen.[1]
  1.   Weblink bron
    E. Franquinet
    “Vogels vliegen over Limburg.” (1930), Goffin, Maastricht, p. 29 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren