Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·no·wheel
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord monowheel monowheels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de monowheelv / m

  1. (verkeer) elektrische eenwieler die bestaat uit een groot wiel aangedreven door kleine wieltjes, waarbij de berijder het wiel tussen de voeten houdt
Verwante begrippen

Meer informatie