Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·len·kra·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de molenkragenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord molenkraag
     Zijn schutters zijn levendig afgebeeld boven hun witkanten molenkragen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Gerda Telgenhof
    “Schuttersstukken hingen hoog tegen het plafond” (13 oktober 1998) op nrc.nl