• mis·pakt
  • vervoeging van mispakken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
mispakken

mispakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispakken
    • Jij mispakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispakken
    • Hij mispakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mispakken
    • Mispakt! 
vervoeging van: mispakken…
verbogen vorm: mispakte

mispakt

  1. voltooid deelwoord van mispakken