messen
- Geluid: messen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɛsə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmɛsə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmɛsə(n)/
- mes·sen
de messen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord mes
- Het woord messen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "messen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- mes·sen
messen, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van messe
- mes·sen
Naar frequentie | 11546 |
---|
messen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van messe