• mes·sen

de messenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mes
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • mes·sen

messen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van messe


  • mes·sen
Naar frequentie 11546

messen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van messe