Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • merk op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opmerken

merk op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmerken
    • Ik merk op. 
  2. gebiedende wijs van opmerken
    • Merk op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmerken
    • Merk je op? 


Gangbaarheid