Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·na·chem av
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de menachem avm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) titel van de maand av, vanaf de tiende van deze maand; vijfde maand van het joodse jaar, in juli-augustus, elfde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana

Gangbaarheid

Verwijzingen