Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • melkt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitmelken

melkt uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmelken
    • Jij melkt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmelken
    • Hij melkt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmelken
    • Melkt uit! 


Gangbaarheid