meesturen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
meesturen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meesturen |
stuurde mee |
meegestuurd |
zwak -d | volledig |
- samen met andere zaken iets zenden
- Als u opmerkingen heeft over de rekening moet u de kassabon meesturen.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord meesturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meesturen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be