meepit
- mee·pit
- meepitten zonder de uitgang -en en zonder uitgang -t in de tweede en derde persoon omdat de stam al op -t eindigt
vervoeging van |
---|
meepitten |
meepit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meepitten
- ... dat ik meepit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meepitten
- ... dat jij meepit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meepitten
- ... dat hij meepit.
- Het woord 'meepit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meepit" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be