meelevendheid
- mee·le·vend·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meelevendheid | |
verkleinwoord |
de meelevendheid v
- een uiting van medeleven en medelijden; een gevoel van medeleven en medelijden
- ▸ Anders hadden ze nog steeds daarbinnen gezeten en had Levov vragen gekregen als: Het was dus uit puur idealisme dat u uw gemeenschap met mevrouw Curtholmen opnam? Maar was het ook uit idealisme dat u de band aan directeur Curtholmen gaf? Wanneer hebben jullie elkaar trouwens voor de eerste keer ontmoet? Was dat toevalligerwijze voor uw intiemere relatie met mevrouw Curtholmen? Wie had het plan bedacht? Of bedoelt u dat het uit pure meelevendheid met de problemen van directeur Curtholmen Was dat u zich op het vrijerspad begaf? En zo eindeloos verder.[1]
- Het woord meelevendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535