- [A] Uit het Italiaans maschera (16e eeuw)
- [B] Uit het Occitaans masca ‘'heks'
enkelvoud
|
meervoud
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
masque
|
le masque
|
masques
|
les masques
|
[A] masque m
- masker, gezichtsvermomming van karton om het gezicht te verbergen
- (medisch) mondkapje
enkelvoud
|
meervoud
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
masque
|
la masque
|
masques
|
les masques
|
[B] masque v
- (verouderd) (scheldwoord) lelijke vrouw, heks
- (verouderd) afkeurende benaming voor stoute meisjes
masque
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van masquer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van masquer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van masquer
masque
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mascar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mascar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mascar