marsepeinen
- Geluid: marsepeinen (hulp, bestand)
- mar·se·pei·nen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | marsepeinen |
marsepeinen
- van marsepein vervaardigd
- Hij kreeg een marsepeinen giraf als cadeautje.
- ▸ Volgens de traditie zouden ze er nu een uur blijven zitten, noten kraken, dadels, vijgen en marsepeinen varkentjes eten en misschien wat conserveren over de geslaagde kerstcadeaus, de heerlijke schapenworst uit Osteroy en meer van dat soort onschuldige onderwerpen.[1]
- Het woord marsepeinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691