Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·gi·na·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

marginaliseren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
marginaliseren
marginaliseerde
gemarginaliseerd
zwak -d volledig
  1. zorgen dat iets of iemand van minder belang wordt; iets of iemand buitensluiten
     Ook voor Orkater is geld vrijgekomen, maar minder dan het muziektheatergezelschap had aangevraagd. "Het is niet genoeg om de boel op een goede manier overeind te houden. Orkater wordt nog altijd met ruim zeven ton gekort, waardoor het, ondanks de positieve beoordeling, dreigt te marginaliseren", laat het gezelschap weten.[1]
     Het kabinet wil de rol van de mensensmokkelaars marginaliseren, maar Klaver denkt juist het dat het averechts werkt. "Als je het hek om Europa alleen maar hoger maakt, zal de prijs van mensensmokkelaars omhooggaan."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Festivals zoals Noorderslag krijgen toch subsidie” (Dinsdag 20 september 2016, 15:25), NOS
  2.   Weblink bron “Oppositie hoont kabinetsplan vluchtelingen weg” (Dinsdag 8 september 2015, 17:11), NOS