maisakkertje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maisakkertje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈmɑjsɑkərcə/
Woordafbreking
- mais·ak·ker·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het maisakkertje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maisakker
Synoniemen
- maïsakkertje (andere uitspraak)[1]