maakten vuil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maak·ten vuil
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vuilmaken |
maakten (...) vuil
- meervoud verleden tijd van vuilmaken
- Wij maakten vuil.
- Jullie maakten vuil.
- Zij maakten vuil.
- Wij maakten vuil.
Gangbaarheid
- Het woord maakten vuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.