Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doormaken

maakte door

  1. enkelvoud verleden tijd van doormaken
    • Ik maakte door. 
    • Jij maakte door. 
    • Hij, zij, het maakte door. 


Gangbaarheid