maakte door
- Geluid: maakte door (hulp, bestand)
- maak·te door
vervoeging van |
---|
doormaken |
maakte door
- enkelvoud verleden tijd van doormaken
- Ik maakte door.
- Jij maakte door.
- Hij, zij, het maakte door.
- Ik maakte door.
- Het woord maakte door staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.