Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maakt vuil
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vuilmaken

maakt (...) vuil

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vuilmaken
    • Jij maakt vuil. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vuilmaken
    • Hij maakt vuil. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vuilmaken
    • Maakt vuil! 

Gangbaarheid