Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maait gras
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
grasmaaien

maait (...) gras

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • Jij maait gras. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • Hij maait gras. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van grasmaaien
    • Maait gras!