• lus·tres

de lustresmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lustre


vervoeging van
lustrer

lustres

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van lustrer
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van lustrer


vervoeging van
lustrar

lustres

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lustrar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van lustrar