Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lump·sum
enkelvoud meervoud
naamwoord lumpsum -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lumpsumm

  1. de financiering van scholen door de Nederlandse overheid

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be