lotusvoetjes
- Geluid: lotusvoetjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlotʏsˌfucəs / (4 lettergrepen)
- lo·tus·voet·jes
- lotusvoetje met uitgang -s
de lotusvoetjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lotusvoet
- ▸ Net als op straat, waar het steeds krioelt van karretjes, draagkoetsjes en sjouwers, ontbreekt op familieportretten elke zweem van modernisme: meisjes met ingebonden lotusvoetjes, vrouwen in traditionele zijde gehuld en zilverachtige oorkapjes, mannen die zich thuis dikbuikig een beetje de broer van de keizer zitten te wanen.[1]
- Het woord 'lotusvoetjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Marianne Vermeijden“Paupers, pestlijders, pagodes in China” (12 september 2014) op nrc.nl