• lo·tus·voet·je

het lotusvoetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lotusvoet
     De lotusvoetjes waren verdeeld in verschillende categorieën: een gouden lotusvoetje was zeven tot acht centimeter, een zilveren tot tien centimeter en de grootste zijn de ijzeren lotusvoetjes.[1]
  1.   Weblink bron “Verbod op lotusvoetjes” (1 februari 2014) op isgeschiedenis.nl