Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loods in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inloodsen

loods (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inloodsen
    • Ik loods in. 
  2. gebiedende wijs van inloodsen
    • Loods in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inloodsen
    • Loods je in? 

Gangbaarheid