liepen samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liepen samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlipə(n) ˈsamə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- lie·pen sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenlopen |
liepen (…) samen
- meervoud verleden tijd van samenlopen
- Wij liepen samen.
- Jullie liepen samen.
- Zij liepen samen.
- Wij liepen samen.
Gangbaarheid
- Het woord liepen samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.