licencia
- li·cen·cia
enkelvoud | meervoud |
---|---|
licencia | licencias |
licencia v
- [1] permiso, aprobación
vervoeging van |
---|
licenciar |
licencia
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van licenciar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van licenciar
- licencia in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española