• let·ta
  • (bijvoeglijk naamwoord) voltooid deelwoord van lette.
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud letta mer letta mest letta
o enkelvoud letta
meervoud letta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
letta mer letta mest letta

letta

  1. opgelucht

letta

  1. verleden tijd van lette
  2. voltooid deelwoord van lette


  • let·ta
  • (bijvoeglijk naamwoord) voltooid deelwoord van lette.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud letta meir letta mest letta
o enkelvoud letta
meervoud letta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
letta meir letta mest letta

letta

  1. opgelucht

letta

  1. verleden tijd van lette
  2. voltooid deelwoord van lette