Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lem·mer·aken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de lemmerakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lemmeraak
    • Vanaf zijn dertiende jaar heeft hij eikehouten schepen zoals lemmeraken en schouwen gebouwd, waarvan er nu nog steeds enkele als plezierbot varen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen