• Afleiding van het IJslandse werkwoord leika met het achtervoegsel -st

leikast

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van leikur

leikast

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van leikur
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
leikast lékst lékumst leikist
sterke
verbuiging
volledig

leikast

  1. wederkerend, (spel), (toneel) (bij persoonlijk gebruik) spelen

leikast

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leikast