legde terug
- Geluid: legde terug (hulp, bestand)
- leg·de te·rug
vervoeging van |
---|
terugleggen |
legde terug
- enkelvoud verleden tijd van terugleggen
- Ik legde terug.
- Jij legde terug.
- Hij, zij, het legde terug.
- Ik legde terug.
- Het woord legde terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.