• lees voor
vervoeging van
voorlezen

lees voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlezen
    • Ik lees voor. 
  2. gebiedende wijs van voorlezen
    • Lees voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlezen
    • Lees je voor?