Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leer in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inleren

leer (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
    • Ik leer in. 
  2. gebiedende wijs van inleren
    • Leer in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
    • Leer je in? 

Gangbaarheid