• lea·sen
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voor lange termijn huren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1974 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leasen
leasede
leasete
geleased
geleaset
zwak -t

zwak -d

volledig

leasen

  1. overgankelijk huren voor een langere tijd (vooral van auto's voor een bedrijf)
    • Zij leaseden hun bedrijfsauto's bij het leasebedrijf. 
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]