leasen
- lea·sen
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voor lange termijn huren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1974 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leasen |
leasede leasete |
geleased geleaset |
zwak -t
zwak -d |
volledig |
leasen
- overgankelijk huren voor een langere tijd (vooral van auto's voor een bedrijf)
- Zij leaseden hun bedrijfsauto's bij het leasebedrijf.
- Het woord leasen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leasen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "leasen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be