• la·ter·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord latertje latertjes
verkleinwoord

het latertjeo

  • het is een latertje geworden
het is later geworden dan de bedoeling was
  • De generale, waar OG3NE beloond werd met een oorverdovende applaus, is een cruciaal moment. Op dat optreden baseren de internationale vakjury's hun punten. Die tellen voor de helft mee in het eindtotaal waaraan ook de zogenoemde televoters een bijdrage leveren. Wederom werd het voor Amy, Lisa en Shelley een latertje. Daarom doen ze vandaag in de aanloop naar hun laatste, allesbepalende optreden in Oekraïne grotendeels niks. Althans, vanmiddag is er toch weer een noodzakelijke repetitie waarvoor het trio al rond het middaguur in de arena moet zijn. [2]
  • En dan kan zo’n picknick zomaar ineens een latertje worden. Gelukkig heeft de Bentayga Night Vision, die je via een infrarood-technologie waarschuwt voor eventuele obstakels. En natuurlijk krijg je er Park Assist bij. Je zal maar een paaltje over het hoofd zien bij het uitparkeren, in de woestijn. [3]
93 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Tom Tates 13-05-2017
  3. Marieke ten Katen Bas van Kooij 10 september 2015 NRC
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be