Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lands·man·nen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de landsmannenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord landsman
    • Anderen hebben de juistheid van deze stelling aangevochten en gezegd, dat op de tribunes het langste en luidste gejubel opging, wanneer de eigen landsmannen een doelpunt maakten. [1]
    • (…) de Priesters zullen gekleed gaen als lands-mannen borgers oft inwoonders der Steden , met gedekte hoofden, (…) [2]
Synoniemen

Verwijzingen