• lams·zwe·ze·ri·ken

de lamszwezerikenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lamszwezerik
     Als hoofdgerecht niet de lamszwezeriken in basilicumsaus, omdat de bediening ons te verstaan geeft dat de basilicum vandaag niet onberispelijk genoemd mag worden, maar een 'zilt nestje', speciaal aanbevolen door de keuken.[1]
  1.   Weblink bron
    Ileen Montijn
    “Menu degustation” (12 juli 1990) op nrc.nl