Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laatst·ge·noem·de

Bijvoeglijk naamwoord

laatstgenoemde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van laatstgenoemd
enkelvoud meervoud
naamwoord laatstgenoemde laatstgenoemden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de laatstgenoemdev / m

  1. de laatste persoon in een eerder genoemde opsomming
    • Voor de vergadering waren de heren Jansen, Bakker en Cornelissen uitgenodigd, maar de laatstgnoemde is, wederom zonder bericht van verhindering, niet op komen dagen. 
     Op het evenement komen onder meer Antoon, Emma Heesters, Dave Roelvink en Jonna Fraser optreden. Ook is er een Bengelfestijn voor kinderen met tal van activiteiten. Laatstgenoemde is tot 12.30 uur nog gratis te bezoeken voor kinderen en maximaal twee begeleiders. Kaartjes voor het evenement zelf kosten 15 euro.[1]
     Dat haar neef de terreuradvocaat in het bijzonder onder dit laatstgenoemde soort dwangvoorstellingen leed, was in elk geval onbegrijpelijk.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Joost Dijkgraaf
    “Bevrijdingsfestival in Enschede stijf uitverkocht: ‘Al wachtlijst van 3.000 man’” (03-05-2022), Tubantia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149